Vannacht zag ik je in een droomgezicht
ik sliep, maar sloot mijn ogen van geluk
in mijn droom waren we klaarwakker en
ik hoop maar dat we in jouw droom ook
laten we zeggen we sliepen niet maar we
waren die dag in gelegenheid bijeen
van elkaar kenden een ieder er niet één en
zoals dat gaat raak je elkaar aan van onhand
igheid: oh, ledematen gaan een eigen leven
maken zich los van je lijf en doen onhandig
je wil doet onwillig, je mond doet onmondig
en de vier ogen als kleine kleuters zo stout
juist wat meer dan wellevendheid vereist
en ofschoon we elkaar nog niet kenden
toch die wonderlijke vanzelfsprekendheid
van een ontmoeting die geen onmoeting is
maar een voorzichtige vertrouwdheid iets
meer dan een begin dat geen begin is want
meer een voortzetting van wat er niet was
maar wordt verondersteld er toch er toch
er
Subscribe to:
Post Comments (Atom)

No comments:
Post a Comment