het was er steeds maar naast vader
het was telkens iets te weinig moeder
het was steeds iets te bijna zuster
en het was steeds iets te veel broer
familie was nooit een familie geworden
gezinnen werden er nooit gezinnen
er ontbrak iets aan wat wij ons net niet
helemaal geven konden en wisten te geven
schoenen waren steeds halve maatjes te klein
of te groot en broeken altijd iets te groot
of te klein potloden waren er net iets zonder
een puntenslijper en tekeingen waren er
niet zonder geen papier in huis
er was veel verwarring en verwarring
zaaide veel verwarring en verwarde en verwarde
de kinderen werden er nooit helemaal kinderen en
eenmaal bijna pubers werden ze nooit helemaal
eenmaal bijna volwassen werden ze nooit helemaal
helemaal helemaal werden ze nooit helemaal
beleefd waren ze wel, ze lachten op tijd
en gaven een hand maar geen goede hand
wel de rechter hand maar geen goede hand
ze spraken de taal niet helemaal ze waren
wel hoorbaar de schuchtere woorden maar
ze haalden niks uit die nutteloze woorden
die wij leerden spreken onder ons altijd
mankeerder er iets aan onze woorden alsof
ze alleen maar thuis bruikbaar waren ja ja
ze bleven altijd alleen maar thuis bruikbaar
onze manieren, ons staan en gaan, al die moed
waaraan het ons ontbrak, steeds net iets net iets
steeds net niet hele, net niet helemaal om zeg maar
dat arbeiders die arbeiders om daar uit e komen
het waren geheimen waar we eenvoudig niet achter kwamen
we kwamen eenvoudig niet achter geheimen
die ons eigen geheim nooit zouden worden
we waren ook geen mensen voor geheimen
we wisten niet hoe met een geheim om te gaan
nou dat hebben we geweten want voordien al
zagen ze aan ons af dat we nooit een geheim zouden hebben
alleen wij wij wisten het niet dat er een geheim bestaat
die alleen de arbeiders niet kennen
Subscribe to:
Post Comments (Atom)

No comments:
Post a Comment