dur was een vent die sei
se was een bijdehandje se
dacht ik ken wel effe achter
mijn vent se rug iets beginne
met die andere vent
ik sei nou ben je goed er bij
waarbij sei hij, ik seg bij mij
en ik sei toen wat ik toen sei :
ik heb haar toen gestoken
met een aardappelmes
ik had de lont geroken
zij was niet bij de les
ik heb haar nooit vergeven
het werkte in mij door
ik heb haar los gesneden
ik sneed van oor tot oor
haar hoofd viel op de grond
haar romp er achteraan
een lach nog om haar mond
die lach is haar vergaan
het laatste wat ik hoorde
was een verbaasde lach
terwijl ik haar vermoordde
stamelde zij: ach
ik zou het niet meer doen nooit
het hoeft nu ook niet meer
wat slechts eenmaal kan ooit
dat komt ook nooit meer weer
toen heb ik ook die vent gepak
ik heb er langzaam over gedaan
ik had een leven lang de tijd
doordat hij had mijn meid gehad
ik stond daar met dat mes
haar lach hing in de lucht
ik las haar daar een les
ik maakte geen gerucht
Subscribe to:
Post Comments (Atom)

No comments:
Post a Comment