Thursday, 17 July 2008

we begonnen niets

we begonnen niets die dag
hoe we het hebben uitgehouden
we zouden het niet weten
we begonnen die dag iets niet
juist wij edelachtbare

het was de juiste dag niet
er waren veel juiste dagen bij
maar wij waren er niet bij
juist wij waren er niet bij
juist wij edelachtbare

er waren wel dagen bij
dat de een er wel was
en de ander niet die dag
waren we er allebei niet
juist wij edelachtbare

we denken ook niet
dat we elkaar ooit ontmoeten
wat achteraf wel had gemoeten
als je elkaar zo graag ziet
als wij edelachtbare

ik was er niet jij was er niet
we wisten niet van niets noch
wisten we van niets meer wel
wisten we dat we iets misten
allebei juist wij edelachtbare

Wednesday, 2 July 2008

de nieuwe chaos:III

zelfs in gedachte maak ik een teverre reis
maar verder dan mijn hoofd kom ik niet
een gaan en komen en komen en gaan
het zijn vooral die klaar zijn met komen

die gaan het zijn vooral die nog niet klaar
zijn gekomen die nog niet klaar gaan komen
het geild rinkelt in de zakken van rinkelende
boeren en rinkelende boerinnen kinkels

daar komen ze de zwetende en
vretende en schetende terhoeristen
in hun treiterende treinen en vliegen en tuig

zwermen hinderlijk de hinderlijken af en aan
het is een komen en gaan van vakantielijders
overbodige mensen bestaan wel degelijk
zo gaat het terroerisme nog eens le lijk aan lijk

de toeristen zien stervenden in alle posen
kunt u even stervend lachen voor de lens
wij vervullen elkaars ultieme wens
nou goed? Kan de dode nog een keer lachen?

maar dit keer op recht en recht op
ik fotografeert een echte stervende mens
voor thuis piep zei de muis in het voorhuis

stervend zittend, staand, kunt u een kleine stukku
stervend op uw handen over de zand stranden
tevergeefse rijk halsen
naar water of brood die de voerderaars
hun net effe te ver voor de bek: weg trek
dode stervenden en levende bedervenden

zand in hun mond en kogels in rug en kont
kijk wijzen de terroeristen die neegers
drinken droog zand en poepen kogels
op ons sneeuwwitte teroeristenstrand

we kennen ze opzette net als kraam vogels
as ze maar niet zo stom waren geslagen
op en neer af en aan reist het heen en
weer de treinen, de vliegen, de boten
de glimmende lychees van vaginees
de verwende en depressieve lullen en kloten

in het verre zand aan het verre strand
vegen goed afgeleide veiligheidsveiligaards
rhongerige lijken uit het zicht van de toerist
liggen de handen van werkeloze vissen
om adem te graaien adem van toeristen
ze brengen geld en geil en kwaal en kwijl

terwijl terhoeristen met hoeden en zonnebrillen
en stijve lullen en bolle billen in hun keekie broekie
hun horlozie zien of het al tiet is voor een wiepie
op nog levende dode vrouw gevraagd welke
van Aids eet en leeft en dankbaar meegeeft
over de zwartgeblakerde lijken heen stappen

zij hebben oud brood mee genomen van thuis
om wilde stervenden te voeren en te koek en loeren
hebben zij thuis te vertellen op hun cock tail
feestje bij de bararenkuu met zwartgeblakerde
beesten op hun zwartgeblakerde feesten

vertellen zij met zwartgeblakerde tongen
die alleen maar zingen naar hun geweten loos
als het gevoelloos mechaniek van zwarte doos muziek
over zwartgeblakerde reizen ver en eindeloos

balken zwart geblakerd blakend van zwarte balk